Mobiliteitsbudget Berekenen: Welke Methode en Welk Bedrag?

Tot nu toe stond het werkgevers vrij om het federale mobiliteitsbudget aan te bieden of niet. In 2026 wordt het mobiliteitsbudget echter verplicht. Bedrijven die hun personeel een auto (of het recht daarop) geven, moeten het mobiliteitsbudget tegen begin volgend jaar verplicht introduceren. Dat is nog niet in wetteksten gegoten, maar het is wel de intentie van de regering.

Maar hoe moet je zo’n mobiliteitsbudget berekenen? Er zijn twee opties: je vertrekt van de werkelijke kosten van de auto die wordt ingeleverd, of je kiest voor een forfaitaire berekening. In het eerste geval moet je vertrekken van de TCO, de Total Cost of Ownership. Maar hoe bereken je exact de TCO? Je leest het in dit artikel, waar je ook een handige TCO calculator kan downloaden.

Wil je meer weten over het mobiliteitsbudget? Lees dan zeker onze infogids mobiliteitsbudget Van auto tot trottinet... Alles wat je moet weten over het mobiliteitsbudget!

‍

Berekening van het Mobiliteitsbudget

Voor de berekening van het budget moet de werkgever dus rekening houden met de jaarlijkse bruto kosten van de bedrijfswagen. De wetgever legt echter limieten op. Het bedrag van het mobiliteitsbudget is minimaal 3.164 euro voor 2025 (3.000 in 2024) en mag niet boven een bepaald maximum uitkomen. 

‍

Wat is het maximum mobiliteitsbudget?

Het mobiliteitsbudget mag maximaal een vijfde van het totale brutoloon van de werknemer bedragen. Er geldt bovendien een absoluut maximum van 16.875 euro voor 2025 (16.000 in 2024). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. 

‍

Welke methode om het mobiliteitsbudget te berekenen?

Volgens het Koninklijk Besluit van 10 september 2023 kun je als werkgever kiezen uit twee formules voor de berekening van de bruto kosten van de bedrijfswagen:

• op basis van de werkelijke kosten 
• op basis van forfaitaire waarden

Ga je voor de werkelijke kosten, dan houdt dat in dat je de jaarlijkse kosten berekent die gepaard gaan met de bedrijfswagen waarvan de werknemer afstand doet. Je moet een optelsom maken van alle autogerelateerde uitgaven. Om uitzonderlijke kosten uit te vlakken en te spreiden over meerdere jaren schrijft de wetgever voor dat je het gemiddelde neemt van de afgelopen vier jaar.

Liever de forfaitaire methode? Die biedt diverse voordelen en is nuttig als je niet over alle informatie beschikt om alle werkelijke kosten van de bedrijfswagen te bepalen. Denk bijvoorbeeld aan werknemers die (nog) geen bedrijfswagen hadden… en er dus ook geen 'afstand van doen'.

Forfaitaire kosten mobiliteitsbudget

De forfaitaire kostenformule omvat een vast en een variabel deel. De vaste component hangt af van de manier waarop de werkgever de auto bekostigt, de variabele niet. 

Vaste component forfaitaire kosten

• De auto wordt gehuurd/ operationeel geleased: dan omvat de vaste component de jaarlijkse huur- of leasekosten vermeerderd met de gemiddelde jaarlijkse kosten die niet zijn opgenomen in het huur- of leasecontract, de niet-aftrekbare btw, de belasting op de niet-aftrekbare autokosten en tot slot de jaarlijkse CO₂-solidariteitsbijdrage.
• De auto wordt aangekocht of financieel geleaset: in dat geval neem je 25% van de cataloguswaarde van het voertuig, inclusief de belasting op het niet-aftrekbare gedeelte. Daarbij tel je de jaarlijkse CO₂-solidariteitsbijdrage. 

Variabele component forfaitaire kosten

Goed, het variabele gedeelte dus nog. Dat heeft betrekking tot de brandstofkosten. Men gaat ervan uit dat er jaarlijks 6.000 kilometer privé worden gereden. Bij dit aantal komen dan de kilometers die afgelegd worden in het kader van woon-werkverkeer. Je neemt de woon-werkafstand, vermenigvuldigt die met 200 dagen en 2 ritten (heen – en terug) en klaar! Of toch bijna…  

Berekening kilometerkostprijs

Het resultaat van je berekening moet je immers nog vermenigvuldigen met een kilometerkostprijs. En hoe bereken je die? De zogeheten ‘verbruikskost per kilometer’ is gelijk aan 30% van de kilometervergoeding die de werkgever voorziet wanneer de werknemer zijn privévoertuig gebruikt voor beroepsverplaatsingen.

Een voorbeeld maakt het wat duidelijker. De werknemer woont op 36 kilometer van het werk. Zijn “privéforfait” stemt overeen met 6.000 plus 2 x 200 x 36, dus 20.400 kilometer. Als hij normaal 0,46 euro per kilometer krijgt wanneer hij zijn persoonlijke auto neemt om naar een werkvergadering te gaan, dan moet je in deze berekening 30% daarvan nemen. Het variabele deel van de forfaitaire kosten bedraagt in dit voorbeeld 2.815,20 euro. 

Conclusie: tijd om je voor te bereiden op het mobiliteitsbudget 

Vanaf 2026 wordt het mobiliteitsbudget verplicht voor werkgevers die een bedrijfswagen toekennen. Dat vraagt om een correcte berekening, waarvoor twee methodes bestaan: werkelijke kosten of een forfaitaire benadering. Er gelden wettelijke minimum- en maximumbedragen, waardoor een zorgvuldige berekening cruciaal is voor naleving en budgettering. 

Het is dus tijd om de nodige stappen te zetten om het mobiliteitsbudget te implementeren. Zit je met vragen of weet je niet waar te beginnen? Geen stress! De experts van LIZY staan voor je klaar. We helpen je graag op weg – snel, duidelijk en met de glimlach.

Maak nu een afspraak met onze mobiliteitsexperts

‍